De rode lijn…

Ik draai mijn rechter wang naar voren…
De vraag of vechten een uiting is van domheid of juist van vrijheid snijdt dwars door eeuwen van filosofie, religie en menselijke geschiedenis heen. Is de strijder slechts een speelbal van macht, een werktuig van het systeem? Of is hij een autonoom, moreel handelend mens die bewust kiest voor wat hij rechtvaardig acht? Staat het gevecht symbool voor blinde gehoorzaamheid, of juist voor de hoogste vorm van verantwoordelijkheid… nl. durven ingrijpen wanneer zwijgen verraad betekent? Er is een rode lijn, een grens tussen lafheid en moed, tussen vergelding en vergeving. Een lijn die sommigen met een mes verdedigen, en anderen met het gesprek. Die lijn wordt niet altijd getrokken op het slagveld. Soms ligt het tussen mensen in een kamer. Soms dwars door één persoon heen. Mij bekruipt steeds vaker een verdrietig gevoel wanneer ik zie hoe snel ‘de slimmen’ neerkijken op ‘de dommen’. Alsof kennis vanzelf gelijkstaat aan moreel gezag. Maar als je met al je intelligentie anderen ridiculiseert of wegzet, dan is dat niet slimmer… dat is de domheid in haar meest verraderlijke vorm. Arrogantie vermomd als inzicht. Juist wie veel begrijpt, draagt een grotere verantwoordelijkheid om met begrip te spreken, niet met superioriteit.

Het tragische is… hoe meer we ons van elkaar verwijderen, hoe harder we op elkaar afstevenen. De aarde is immers rond. Wie in tegenovergestelde richtingen wegrent, komt uiteindelijk oog in oog te staan… maar dan vermomd als vreemden, met wapens in plaats van woorden.



De oude denkers, strijd als onwetendheid

Plato, Aristoteles en Socrates waarschuwden al millennia geleden voor het gevaar van klakkeloos leiders volgen. In Plato’s Politeia regeert niet de massa, maar de filosoof-koning… iemand die denkt, onderzoekt en begrijpt. Want wie vecht zonder te weten waarom, is volgens Plato geen held, maar een slachtoffer van schijn, misleiding en machtsdynamiek.

Socrates ging nog verder. Voor hem wortelt het kwaad niet in opzet, maar in onwetendheid. Hij zag geen deugd in gehoorzaamheid, maar in het stellen van vragen. Een mens die strijd levert zonder moreel onderzoek… zonder na te denken over rechtvaardigheid of waarheid… is geen vrij mens, maar een marionet van het systeem…

Voor Aristoteles is deugdzaam leven alleen mogelijk door rationeel inzicht. Dapperheid is geen impulsieve daad, maar het resultaat van een moreel juiste inschatting. Een soldaat die zijn verstand uitschakelt, is niet dapper, maar misleid. Alleen wie strijdt vanuit een bewuste keuze voor het goede, handelt volgens Aristoteles werkelijk moedig.

Laat helder zijn dat ik hier hetzelfde over denk. Zoals ik eens zei in een gesprek dat me is bijgebleven, “Slimme mensen die stomme dingen doen of zeggen, zijn feitelijk dommer dan de mensen die zij als dom bestempelen.” Want wie beter weet, maar tóch kiest voor gemak of kuddegedrag, verraadt niet alleen zichzelf, maar ook de rede…


Macht, manipulatie en vergelding

Wat mij steeds meer opvalt, is hoe leiders vaak mensen gebruiken als pionnen, niet als zelfstandige individuen, maar als middelen binnen een groter machtsspel. Macht lijkt zelden transparant te zijn… ze leeft van het onuitgesprokene, voedt zich met angst en manipuleert onze perceptie om zichzelf te legitimeren. Juist daardoor blijf ik met een diepere vraag zitten, is geweld, zeker als het wordt ingezet als vergelding, ooit werkelijk gerechtvaardigd? Of is dat idee zelf al een constructie van macht… een manier om het onrechtmatige toch als noodzakelijk te doen lijken?

Vergelding biedt de illusie van morele helderheid. Ze lijkt een rechte lijn van oorzaak en gevolg: jij deed mij onrecht, dus ik doe jou iets terug. Maar in werkelijkheid is het een cirkel, een eindeloze herhaling waarin de oorsprong van het geweld al snel vergeten raakt. Wraak doet zich voor als gerechtigheid, maar onderwerpt zich aan dezelfde willekeur die zij denkt te corrigeren. Het is geen bewuste keuze, maar een automatische reactie, geboren uit gekwetste trots en verward met autonomie.

Wie zich laat leiden door de drang tot vergelding, geeft zijn vrijheid op

Zhij laat zich namelijk regeren door het gedrag van de ander. Niet zijn of haar innerlijke kompas, maar de externe prikkel bepaalt het handelen. Vergelding is daarmee niet het herstellen van orde, maar het opgeven van moreel onderscheid. Het is de mens die meent zichzelf te verheffen door terug te slaan, maar zich in feite verlaagt tot het niveau van datgene wat hij afwijst… #Kuch

De ware wijsheid en vrijheid ligt niet in het spiegelen van onrecht, maar in het doorbreken ervan. In de weigering om te worden wat je bestrijdt.
Dat vraagt denken… niet reageren.
Geduld… niet drift.
En bovenal, de moed om onmacht niet te overschreeuwen met geweld, maar te doorzien als een uitnodiging tot ethische autonomie… #Echt


Het toekeren van de andere wang

Tegenover vergelding staat een eeuwenoude ethische oproep uit de Bijbel, “Keer ook de andere wang toe.”

Een zin die mij eerlijk gezegd ook al te vaak om de oren is geslagen… Alsof geweldloosheid automatisch het naïeve pad is. Alsof wie zich niet verdedigt, faalt als mens…

Maar wie verder kijkt dan het oppervlak, ontdekt, deze oproep is geen teken van zwakte, maar van diepe wijsheid. Het is geen uitnodiging tot onderwerping, maar een weigering om het geweld van de ander te spiegelen. Niet uit angst… maar uit autonomie.

De andere wang toekeren is geen vlucht, maar verzet...

Een verzet tegen het idee dat geweld de enige taal is waarmee je grenzen kunt stellen of recht kunt doen.
Het is kiezen om boven het geweld uit te stijgen… om niet mee te draaien in de draaikolk van wraak en destructie.

Deze gedachte draag ik diep met mij mee. Wie werkelijk vrij denkt, laat zich niet gijzelen door de reflex om terug te slaan. Hij of zij blijft trouw aan een innerlijk kompas, zelfs als de wereld om je heen schreeuwt om tegengeweld.


De tragiek van de onvrije strijder

Vechten is niet dom op zichzelf. Dom wordt het pas wanneer het gedachteloos gebeurt. Wanneer de vuist sneller is dan het geweten. Wanneer de loop van het geweer de richting bepaalt, in plaats van het kompas van het hart. De ware tragiek schuilt in het moment dat mensen niet langer weten waarvoor ze strijden. Of erger nog… wanneer ze denken te vechten voor vrijheid, maar in werkelijkheid slechts de belangen dienen van een macht boven hen. Dan wordt de strijd een toneelstuk, gespeeld op bevel… en de soldaat een acteur zonder script… gedreven door angst, plichtsbesef, en de diepe wens erbij te horen.

Dat is geen vrijheid, dat is morele ballingschap.

Een bestaan waarin je geweten wordt buitengesloten, en je twijfel wordt ingelijfd als verraad. Een wereld waar vragen verboden zijn, omdat het stellen ervan je meteen verdacht maakt. Wie dan weigert te vechten, wordt niet gezien als een denker, maar als verrader. Wie nadenkt, wordt gewantrouwd. Wie zwijgt, verdacht. Wie niet meestrijdt, is voor de vijand.

Dat is de ultieme pervertering van vrijheid… wanneer je zo onder druk gezet wordt, dat je moet kiezen tussen medeplichtigheid en uitsluiting…

Dan wordt vechten geen daad van moed meer, maar een vorm van morele chantage…


Een tegenovergestelde conclusie?

Want hoewel ware wijsheid wellicht ligt in het doorbreken van geweld, bestaat er ook zoiets als een morele grens.
Er zijn momenten waarop niet vechten betekent dat je wegkijkt. Dat je het onrecht laat gebeuren, omdat het niet op jou gericht is.

De andere wang toekeren is pas werkelijk een daad van kracht wanneer het jouw eigen wang is. Wie toekijkt terwijl een ander geslagen wordt en zich dan verschuilt achter vredelievendheid, bedrijft geen eerlijkheid… maar lafheid.

Soms is vechten noodzakelijk.
Niet uit woede, niet uit domheid…
Maar vanuit de diepgevoelde plicht om een ander te beschermen.
Omdat vrijheid meer is dan alleen autonomie, het is ook verantwoordelijkheid voor de ruimte waarin anderen vrij kunnen zijn.

Dus… is vechten voor de dommen, of voor het vrije denken?

Vechten is geen kwestie van slim of dom, van held of lafaard. Het is een vraag die ieder mens op zijn eigen weg ontmoet, ben ik nog trouw aan wat ik zelf geloof? Laat ik mij leiden door mijn geweten, of door de angst om alleen te staan?

De ware strijd speelt zich niet altijd af op het slagveld, maar in het innerlijk. Daar wordt moed geboren. Daar beslist de vrije geest of hij vecht of weigert. Niet omdat het moet, maar omdat het klopt.

Want uiteindelijk is vrijheid niet het recht om te doen wat je wil, maar de kracht om te doen wat juist is… ook als niemand kijkt…

Met mijn linker wang naar voren draaiend…
Bernard

Geef een reactie